Network | Schüttorf
Schüttdorf en Bad Bentheim liggen in het uiterste zuidwesten van Nedersaksen, dicht bij de Nederlandse en de Noordrijn-Westfaalse grens. Hoewel de twee steden nauwelijks acht kilometer van elkaar verwijderd zijn, hebben zij in hun geschiedenis zeer verschillende wegen bewandeld. Schüttorf heeft sinds de ... more
Central Anchorpoint
KUNSTWERK SCHÜTTORF
"Het is de verantwoordelijkheid van ondernemers om kunst en cultuur actief te bevorderen." Twee ondernemers uit Schüttorf volgden dit principe van de kunstenaar Peter Andreas Mothes (1935-2008) door een oud pakhuis en kantoorgebouw van de firma ... moreSchüttorf
Schüttdorf en Bad Bentheim liggen in het uiterste zuidwesten van Nedersaksen, dicht bij de Nederlandse en de Noordrijn-Westfaalse grens. Hoewel de twee steden nauwelijks acht kilometer van elkaar verwijderd zijn, hebben zij in hun geschiedenis zeer verschillende wegen bewandeld. Schüttorf heeft sinds de 19e eeuw naam gemaakt als centrum van de textielindustrie, terwijl Bad Bentheim zich ontwikkelde tot kuuroord en vooral tot zandsteenstad.
Textielstad Schüttorf
De textielindustrie kreeg in Schüttorf al vroeg voet aan de grond. Een belangrijke reden zijn de ongunstige landbouwomstandigheden: Tot de 19e eeuw bestond ongeveer 80 procent van het gebied van de Grafschaft Bentheim uit heide en veenland, en waar landbouw mogelijk was, brachten de rogge- en boekweitvelden slechts kleine oogsten op. Eeuwenlang hebben de plaatselijke boeren hun schamele inkomen verbeterd door thuis vlasgaren te spinnen - gewoonlijk een taak voor vrouwen en meisjes - en dit op handweefgetouwen tot linnen doeken te verwerken. Ze geven ze aan linnenhandelaars voor wederverkoop. Een belangrijke afnemer is het nabijgelegen Nederland, waar nogal wat boeren een seizoensgebonden bijverdienste verdienen als turfstekers en maaimachines.
Toen de economische teruggang in het buurland aan het begin van de 19e eeuw deze bron van inkomsten deed opdrogen, werd het thuisweven nog belangrijker. Schüttorf ontwikkelt zich snel tot het centrum van de linnenproductie in het graafschap, omdat het linnenweven hier steeds meer op voltijdse basis wordt beoefend. In 1833 produceren 70 plaatselijke wevers 75.000 kubieke meter linnen stof, bijna de helft van de jaarlijkse produktie van de Grafschafter. De Vechte, tot dan toe vooral gebruikt als handelsroute, blijkt nu een belangrijke vestigingsfactor te zijn voor de bloeiende textielindustrie.
Het begin en het einde van het Schüttorfse textieltijdperk zijn nauw verbonden met de Schlikker industriële dynastie. In 1866 centraliseerden zij de textielproductie van de familie, die tot dan toe was gebaseerd op 400 thuis werkende handwevers, in een mechanisch aangedreven katoenweverij, in 1881 gevolgd door een spinnerij met 35.000 spindels. Overal verrijzen textielfabrieken, ook andere industrieën worden geïndustrialiseerd - de margarinefabriek Wilhelm Edel & Co. is daar een voorbeeld van - en de stad, die vroeger werd gekenmerkt door boeren en ambachtslieden, verandert in een arbeidersstad.
Schüttorf wordt een klein Manchester: in 1871 wonen hier 1.692 mensen, in 1900 zijn dat er al 4.110, bijna drie keer zoveel. In deze tijd kan de opkomende textielstad zich er zelfs op beroemen een van de eerste steden in het Duitse Rijk te zijn met elektrische straatverlichting. Tot 15 hoge klinkerschoorstenen karakteriseren het silhouet van de stad naast de twee torens van de protestantse Hervormde Laurentiuskerk en de katholieke Marienkirche. Hoewel de Eerste Wereldoorlog een domper zette op de plaatselijke economische bloei, is de snelle ontwikkeling van rond de eeuwwisseling ook vandaag nog terug te vinden in het stadsbeeld van Schüttorf. Dit geldt zowel voor de nog bestaande fabrieksgebouwen van rode baksteen als voor de afgelegen villa's van de fabriekseigenaars die bewaard zijn gebleven.
De neergang van de textielindustrie vanaf de jaren zeventig stortte de hele stad in een crisis, waaraan een einde kwam met de ondergang van de firma Schlikker & Söhne in 1990. Hoewel de textielindustrie vandaag de dag nog steeds een belangrijke bron van inkomsten is, is zij beperkt tot slechts twee bedrijven. Meer belang wordt gehecht aan het grote industrieterrein bij het autosnelwegknooppunt Schüttorf, dat zijn economisch succes dankt aan de gunstige ligging nabij de Nederlandse grens.
Bad Bentheim - stad van zandsteen
Het symbool van Bad Bentheim is het kasteel van de graven van Bentheim, dat al minstens sinds 1116 bestaat en de stad eeuwenlang tot het centrum van het gelijknamige graafschap maakte. Het kasteel is gemaakt van de steen die sinds de Middeleeuwen bepalend is geweest voor de economische ontwikkeling van het graafschap: een weerbestendige kwartszandsteen, die vanwege zijn kleur ook wel Bentheimer Goud wordt genoemd. Het is alomtegenwoordig in het stadsbeeld, ook al is de bloei van de plaatselijke steengroeven sinds de oprukkende industrialisatie rond 1900 sterk weggeëbd. Tegenwoordig wordt het alleen nog in het district Gildehaus gedolven. De spannende geschiedenis ervan wordt verteld in het Zandsteenmuseum Bad Bentheim in het kasteelpark vlak onder het kasteel.