Network | Nordhorn
De titelpagina van de eerste kaart van Nordhorn uit 1929 spreekt boekdelen: in plaats van historische gebouwen staat er een afbeelding op groot formaat van het gloednieuwe spinnerijgebouw van de textielfabriek Niehues & Dütting, later bekend onder de merknaam NINO. De omlijsting wordt gevormd door het ... more
Central Anchorpoint
Stadtmuseum im NINO-Hochbau
"Bescherm twee juwelen industriële architectuur", zegt de Stuttgarter architectuurhistoricus Kerstin Renz in 2003. De klassieke spinnerijgebouwen van het Povel Werk II uit 1927/28 en van de firma Niehues & Dütting (NINO) 1928/1929, gebouwd volgens de ... moreNordhorn
De titelpagina van de eerste kaart van Nordhorn uit 1929 spreekt boekdelen: in plaats van historische gebouwen staat er een afbeelding op groot formaat van het gloednieuwe spinnerijgebouw van de textielfabriek Niehues & Dütting, later bekend onder de merknaam NINO. De omlijsting wordt gevormd door het opschrift "Nordhorn, de stad van de spil en het weefgetouw". In die tijd was het Münsterland opgeklommen tot de grootste katoenstreek van het Duitse Rijk, en Nordhorn werd beschouwd als het centrum van deze industrie.
Maar op het eerste gezicht lijkt het daar helemaal niet op. In het begin van de 19e eeuw kreeg de stad in het uiterste zuidwesten van Nedersaksen en direct aan de grens met Nederland twee tegenslagen te verduren: Het einde van de scheepvaart op de Vechte maakt een einde aan de lucratieve handel in Bentheimer zandsteen, en als gevolg van de reorganisatie van het Europese politieke landschap door het Congres van Wenen in 1814/15, wordt de Nederlandse staatsgrens een douanegrens. Hierdoor komen de nauwe handelsbetrekkingen met het westelijke buurland, die van vitaal belang zijn voor het voortbestaan van Nordhorn, tijdelijk vrijwel volledig tot stilstand.
In deze benarde situatie komt pas verandering wanneer Nederland, na het verlies van zijn vroegere textielcentra in Vlaanderen, die sinds 1831 tot België behoorden, de oprichting van een nieuwe katoenstreek in Twente bevordert. Al snel breiden Nederlandse kooplieden en ondernemers zich uit naar het naburige Westmünsterland. Onder hen is Willem Stroink uit Enschede, die in 1839 in Nordhorn een mechanische snelweverij sticht en daarmee het begin inluidt van de plaatselijke textielindustrie. De eerste Duitse textielhandelaren die in zijn voetsporen traden, zijn Anton Joseph Povel (1823-1880) uit Nordhorn en Herman Kistemaker met hun spinnerij en weverij Povel & Kistemaker, opgericht in 1851.
Nordhorn ontwikkelde zich vervolgens tot een van de grootste Duitse textielsteden. Alleen al tussen 1900 en 1930, na de aansluiting op het kanaal- en spoorwegnet, stijgt het inwonertal van 3.000 tot 23.000. De echte hoogtijdagen van Nordhorn komen na de Tweede Wereldoorlog, als het inwonertal weer verdubbelt tot 48.000 en driekwart van de werknemers werkt voor een van de drie grote textielbedrijven NINO, Povel of Rawe. Internationaal hebben de plaatselijke bedrijven naam gemaakt door samen te werken met modeontwerpers als Daniel Hechter, Heinz Oestergaard en Karl Lagerfeld.
Pas met de mondialisering kwam er een einde aan de hausse. Vanaf het midden van de jaren zeventig kopen Duitse afnemers - tot 80% de belangrijkste afnemers van de textielproductie in West-Münsterland - steeds meer textiel van goedkope leveranciers in Oost-Europa en Zuidoost-Azië. De grote regionale bedrijven reageren door te fuseren tot grootschalige ondernemingen, de massaproduktie op te voeren en zich te concentreren op garens en weefsels van synthetische vezels. Maar het gehoopte succes blijft uit. Op 30 juni 2001 sluit Rawe, het laatste grote textielbedrijf in Nordhorn, zijn deuren. Dit is het afscheid van een sector die gedurende ongeveer 150 jaar het economisch wel en wee van de stad heeft bepaald en waarvan het einde hier tevens het einde van het industriële tijdperk betekent.