Kontaktformular

contact

Kohlenfresser und Spinning Jenny’s

Twente vollzog im 19. Jh. eine große Wandlung. Innerhalb kürzester Zeit entwickelte sich die landwirtschaftliche Region zu einem internationalen Handelszentrum. Dies hat Twente den Spinning Jenny’s, den ersten Spinnmaschinen, zu verdanken. Sie wurden mit Kohle betrieben.

Um die Textilproduktion am Laufen zu halten, war eine konstante Anfuhr von Kohle erforderlich. Der Transport zu Wasser oder auf den Straßen verlief damals nur träge, woraufhin Twenter Industrielle, Landwirte und Kapitalgeber die Initiative ergriffen und ein regionales Schienennetzwerk anlegten. Mit Erfolg: Das Netzwerk blieb bis weit ins 20. Jh. in Betrieb. Das heutige Buurtspoorwegmuseum erweckt die Geschichte durch regelmäßige Fahrten wieder zum Leben.

Spinning Jennys

De productie van textiel vond sinds de komst van de Spinning Jennys niet meer in het boerenbedrijf plaats, maar gecentreerd in spinlokalen. Arbeiders kwamen in loondienst en het kapitalistische fabriekssysteem werd geboren. De door stoom aangedreven machines draaiden enorme producties. Een pretje was het niet, de werkdagen waren lang en eentonig. Het werk was bovendien gevaarlijk en de ratelende stoommachines zorgden voor ernstige gehoorproblemen. In 1801 waren er 275 spinlokalen in Twente, in 1831 waren dat er al 1400. Hengelo, Enschede en Almelo groeiden explosief. Van heinde en ver kwamen arbeiders naar Twente op zoek naar een beter leven.

MUSEUM BUURTSPOORWEG

Een dagje naar Museum Buurtspoorweg is een echte belevenis voor oud én jong. Een eersteklas dagje uit. Kom bewonderen en beleven.

Kolenvreters

De stoommachines hadden een extra nadeel: ze vraten kolen. Een constante aanvoer van kolen was dan ook noodzakelijk om te kunnen blijven groeien. Goede weg- en waterwegen waren er in Twente eigenlijk nog niet – een eigen spoorwegnetwerk leek de oplossing voor het vervoersprobleem. De Rijksoverheid was evenwel niet bereid dit aan te leggen. Het zou te kostenintensief zijn en bovendien weinig winstgevend. Industriëlen, boeren en andere kapitaalkrachtigen sloegen daarom de handen ineen en financierden de bouw van een lokaalspoor, zo’n 140 kilometer spoor van Winterswijk via Twente en Lochem richting Duitsland. Het spoor werd pal langs de fabrieken gelegd en bood toegang tot het landelijke sporennetwerk.

Geen lang bestaand

De Rijksoverheid kreeg niet lang daarna gelijk: erg winstgevend was het lokaalspoor niet. Na WO2 werd het Nederlandse wegennetwerk uitgebreid en verbeterd, waarmee goederenvervoer per vrachtwagen goedkoper werd. Daar konden de kolenvretende stoomlocomotieven niet mee concurreren. De laatste passagierstrein reed in 1937 en in 1971 de laatste goederentrein tussen Boekelo en Haaksbergen. Gelukkig is een deel van het buurtspoornetwerk bewaard gebleven. Sinds 1967 maakt de MBS ritten in authentieke stoomtreinen over dit laatste traject en waan je je weer even in de vorige eeuw.