contact

contact

Steenkool, zout, (wederom) kalksteen en zandsteen

Steenkool

Rijke voorraden steenkool [Ibbenbüren] worden nog steeds ontgonnen. Echter zal eind 2018 de mijn aldaar in verband met het duitse beleid van de ‘Kohleausstieg’ worden gesloten. Het mijnbouwlandschap dat nabij Ibbenbüren vanaf 1846 met de samenwerking tussen Grube Glücksburg en Grube Schafberg onstond, zal daardoor de komende periode veranderen. Nog jarenlang is mijnbouwkundig beheer noodzakelijk, terwijl tegelijkertijd nieuwe vormen van grondexploitatie zichtbaar worden.

Zout

Ongeveer 260 miljoen bestond in Noord-west Europa een ondiepe binnenzee – de zogenoemde Zechsteinzee – waar door verdamping zout op de bodem afzonk. Tegenwoordig liggen deze zoutlagen honderden meters diep en worden deze zowel in Twente als in Westmünsterland gewonnen, onder meer voor de productie van tafelzout, wegenzout en industriezout als grondstof voor diverse chemische producten [Ahaus-Graes, Boekelo, Delden, Hengelo, Rheine-Bentlage].

In 1886 werd het ondergrondse zout in Delden ontdekt toen men boorde naar schoner drinkwater. In 1919 begon de zoutwinning in Boekelo door de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie met behulp van boortorens waar warm water in naar de ondergrondse zoutlagen wordt gebracht waardoor een zoutoplossing ontstaat die vervolgens als pekelwater onder druk wordt opgestuwd. Vervolgens wordt het pekelwater bovengronds via pijpleidingen naar zuiveringsinstallaties getransporteerd, waarna het in de zoutfabriek wordt ingedampt. In Hengelo ontstond dankzij de zoutwinning een omvangrijke chemische industrie, vandaag de dag geëxploteerd door AKZO Nobel.

Ook tussen Gronau en Ahaus wordt op grote schaal zout gewonen door de Salzgewinnugsgesellschaft Westfalen. Op 1000 tot 1400 meter diepte bevindt zich hier een zoutlaag van 200 tot 400 meter dikte. Het gewonnen zout wordt door pijpleidingen over lange afstand vervoerd naar chemische bedrijven naar onder andere het Chemiepark Marl (Ankerpunkt van de Route der Industriekultur in het Ruhrgebiet).

Al uit de 11de eeuw stamt in Rheine-Bentlage de winning van zout uit zoutwater bronnen (Solequellen), onder invloed van de bisschop van Münster en vanaf de 15de eeuw door het Kreuzherrenkloster Bentlage met behulp van de Saline Gottesgabe. Vanaf eind 19de eeuw concentreerde men zich niet alleen op zoutwining, maar ook op het aanbieden van zoutbaden voor gezondheidsdoeleinden: het ‘Bade- und Kurbetrieb’, met bijbehorende verblijfsfuncties. Tot het kuurprogramma behoorde: “das Verabreichen von Solebädern und das Inhalieren der heilsamen salzhaltigen Luft im Bereich der Saline”.

Kalksteen

De winning van kalksteen in Winterswijk en Rheine werd hiervoor reeds als grondstof bij de productie van ijzer in hoogovens behandeld.

Een andere toepassing voor het gedelfde kalksteen was als grondstof voor bouwmaterialen, zoals portlandcement. Tegenwoordig wordt kalksteenmeel gebruikt als toeslagmateriaal voor de betonproductie. Ook bij de lithografie (steendruk) werd kalksteen gebruikt als drager voor de te drukken afbeelding. [Winterswijk, Lengerich, Rheine, kalkovens Stadtlohn, kalkovens Recke-Steinbeck].

Zandsteen

De zandsteenlagen van Bentheim en Gildehaus ontstonden toen zo'n 125 miljoen jaar geleden (in het tijdperk Valanginien) het zand ervan werd afgezet in zee. Hoe meer kalk de zandsteen bevat hoe harder deze is. Na verschuivingen van de aardlagen weerstonden de hardste delen de verwering het langst en bleven als heuvels in het landschap achter. (Bron: Wikipedia).

In de zuidwestelijke Neder-Saksen nabij de grens met Nederland bevindt zich Bentheimer-zandsteen uit het Onder Krijt. Het tot 70 meter dikke zandstenen lichaam van de Bentheimer Berg verloopt in een ongeveer 200 - 500 m brede strook tussen Bad Bentheim in het oosten en Gildehaus in het westen , met een uitloop van ongeveer 9 kilometer. Het is een fijne tot middelgrote korrelige kwartszandsteen, de korrelbinding wordt grotendeels veroorzaakt door korrelgroei. Af en toe moet ook overwegend dolomiet kalk voorkomen als bindmiddel. Er zijn twee kleurenvarianten. Het type "Gildehaus", verkregen in de Vorstelijke steengroeve in Romberg (Gildehaus-Romberg), is wit tot grijsachtig oranje. Veel voorkomende Liesegang-precipitatieringen geven de rots een bruinachtige korrel. Het type "Bentheim", dat slechts af en toe in Bad Bentheim wordt gebroken, heeft een felle rode kleur.

Bentheimer zandsteen is sinds de 13de eeuw in grotere mate gedolven en geëxporteerd naar Nederland, België en Denemarken. Belangrijke gebouwen gemaakt van Bentheimer zandsteen zijn het Koninklijk Paleis (vroeger Stadhuis) in Amsterdam, het theater en de O.L. Vrouwekerk in Antwerpen, de katholieke kerk in Aarhus en het stadhuis in Münster.

Tegenwoordig wordt de zandsteen gebruikt voor de productie van vloer- en gevelpanelen, steenblokken en metselwerk [Bad Bentheim, Gildehaus].

(Bron: Geodienst.de)