Voormalige katoenspinnerij Gronau BSG, Works II

Qua bouw en inrichting is dit gebouw verwant aan de naburige van Delden Spinnerij A (zie 11.). Hoewel de Gronause Katoenspinnerij (BSG) één verdieping minder telt en ook het hoge torendak mist, zijn de schikking van de pilasterstroken en de geblokte boogvelden van de vensters ook hier terug te vinden en verraden zij de signatuur van de architect Gerrit Beltmann.

Deze keer is de opdrachtgever echter niet Gerrit van Delden, maar een naamloze vennootschap met fabriekseigenaren en ingenieurs uit Duitsland en Nederland in haar bestuur. Vanaf 1890 bouwde BGS in totaal vier dicht bij elkaar gelegen fabrieken direct ten westen van de textielfabrieken van de Van Deldens en speelde daarmee een beslissende rol in de stedelijke ontwikkeling van Gronau.

Deze spinnerij, fabriek II, is in 1898 gebouwd in de stijl van de grote spinnerijgebouwen die destijds kenmerkend waren voor het Westmünsterland. De modellen voor deze gebouwen kwamen uit Engeland. In wezen gaat het om grote gebouwen met platte daken en verdiepingen, met ritmisch gestructureerde gevels en een min of meer spaarzame versiering. Deze gebouwen krijgen hun eigenheid door het ontwerp en de indeling van de stof- en trappentorens, die vaak een waterreservoir in het dakgedeelte hebben om redenen van brandbeveiliging.

Dat water een belangrijke rol speelt voor de textielfabrieken en vooral voor de spinnerijen blijkt ook uit de vrijstaande watertoren in het noordoosten, die nog overeind staat. In tegenstelling tot de watertoren achter de Antonietenkerk (zie 7.), is hij van beton en heeft hij een vlakke vloer, typisch voor dit bouwmateriaal. De betonbouwmethode kreeg in de 20e eeuw de overhand op de staalbouwmethode en resulteerde in moderne watertorenconstructies van gewapend en voorgespannen beton.

De katoenspinnerij van Gronau was tot 1998 in bedrijf. Het pand is momenteel in handen van Nederlandse investeerders. Er is nog geen levensvatbaar concept voor het gebruik ervan.